WERKEN
In Nederland heeft Timon een aantal maanden intensief gewerkt. `s ochtends 6.00u beginnen en 18.00u. eindigen. Het waren lange dagen, maar de uren maakten het niet intensief. Het werkklimaat was uitputtend.
De hele dag de radio aan. Elk half uur reclame en elk uur nieuws. Je hoorde soms dezelfde liedjes meermaals per dag. Elektronische deuntjes die in het gehoor branden. Het is een soort vrijwillige hersenspoeling. Mensen zingen mee, maar luisteren niet naar de tekst. Ze tikken mee op `t bureau of met een theelepel tegen de zijkant van hun theeglas en schreeuwen het refrein door de fabriek. Eigenlijk een heel vreemd gebeuren. Thuis zet je ook niet acht uur lang de radio aan, maar op `t werk mag of moet het niet stil blijven. Stel je voor! Dan hoor je jezelf denken. Soms hoor je de meest obscene, immorele taal voorbij komen, vergezeld van een kinderlijk deuntje dat zich herhaalt en herhaalt, als een naald in een plaat. Inspiratieloze troep, auditieve vuilnis dat elk moment van de dag het hoofd wordt ingegoten door de speakers in de bedrijfshal. Het nieuws van 5 minuten is een samenvatting van al het wereldgebeuren, door de bril van de nieuwsredactie, vergelijkbaar met `t zand van alle stranden ter wereld omgesmolten tot één knikker, waar je dan vandaag je spelletje mee mag spelen. Nochtans hoor je collega`s met elkaar praten over al het wereldgebeuren alsof ze experts zijn. Ze weten van de hoed en de rand.
Daarnaast bewegen mensen zich door de fabriek, als peuters die naast elkaar spelen. Ze kunnen elkaar niet luchten, ze verdragen elkaar alleen voor het grotere belang dat zich vertaalt naar één hoogtepunt per maand; de salarisbetaling. Men leeft niet mét elkaar, maar langs elkaar. Er wordt geroddeld, kwaad gesproken, gespot, met de hoofd geschut, behalve als ze met elkaar spreken, dan zijn ze dikke maatjes. Er wordt geklaagd over slechte communicatie, er worden enquêtes gemaakt en ingevuld en met die enquêtes wordt vervolgens niets gedaan, omdat onverschilligheid op elk niveau bestaat, er is niemand die het écht wil aanpakken. Als ik met collega`s praat, probeer ik soms vragen te stellen waar ik zelf het antwoord al op weet; 'wat vind je er van dat die collega is vertrokken?' 'ach ja, dat moet hij weten' 'maar je hebt 25 jaar met hem gewerkt!' 'ja, nou én?' 'nou, dan mis je hem toch?' 'nee joh, ik doe hier m`n ding en hij doet zijn ding' Ze beseffen niet dat ze daarmee toegeven dat ze werkelijk om niemand geven. Ze zijn er voor zichzelf en als zij 1 minuut over tijd weer in hun auto zitten, boeren ze hun hart voor de zaak, in gasvorm uit door hun uitlaatpijp, nog voor dat ze het terrein zijn afgereden. Ondertussen zou je de indruk hebben dat ze elkaars beste vrienden zijn. Er wordt met elkaar gelachen en
gepraat over ditjes en datjes, maar na 25 jaar maal 52 weken maal 5 dagen maal 3 koffiepauzes lachen en gieren, denkt niemand nog aan je als je een stap buiten de deur zet. Tragisch.
In dit werkklimaat werken is doodvermoeiend, maar het brengt geld in het laatje en daarom nuttig. Ik ben dankbaar geweest voor deze baan. Maar het kostte wel wat weken om weer tot mezelf te komen. Een dergelijke werkomgeving kan natuurlijk nooit goed voor een mens zijn. Onverschilligheid is een dodelijk gif waarmee elke poging om nét iets meer te doen of te willen, overdreven voelt. Maar je beseft je ook dat niemand werkelijk om je geeft. Dat moet je uit kunnen schakelen. Als je thuis komt, heb je dáár je rust en de mensen die van je houden. Maar, die mensen zie je veel minder dan je collega`s overdag. Dat is eigenlijk heel vreemd. Gelukkig zat het er eind december op en konden we vertrekken en hoewel de collega`s mij vast en zeker allemaal vergeten zijn, draag ik ze nog mee op m`n hart en denk ik aan ze. Maar, hoe langer ik aan hen en het bedrijf denk, hoe meer ik zacht getik op kopjes, radiorumoer en dof geschreeuw lijk te horen. Waar komt dat vandaan? Ik besef me opeens dat de stilte om me heen een luxe is én wat meer; er is hier geen onverschilligheid meer.
Reacties