SCHADUWEN

Het is zondagmorgen. We zitten in de woonkamer. Naast mij zit Maartje met haar benen te zwaaien. Agnes zit in de fauteuil met Christoph. Ze worstelt met hem als met een pas gevangen Forel. Hij is te onrustig om stil te zitten. Hij heeft de vloer ontdekt. Een vloer met schatten; een vloerkleed, duploblokjes, kabels waar je heerlijk aan kunt trekken én boven alles; twee fauteuils waar hij heerlijk onder ligt, alsof hij geniet van de schaduw. Hij wil niet op schoot, maar hij wil kruipen! Op die andere fauteuil zit Jona. Omdat al zijn kleren in de was zitten, heeft hij mijn t-shirt aan. Het is twintig maten te groot. De hals valt over zijn schouders en de onderkant van `t shirt loopt tot over zijn knietjes. Uit de mouwen steken twee polsen met handen er aan. Toch draagt hij het alsof het het hem gegoten zit en het de laatste creatie van één of ander modehuis is. Maar toegegeven, hem staat alles. Zelfs een korte broek van vochtabsorberend papier. Hij heeft beide handjes nonchalant op de armleuningen liggen, zijn appelwangen glanzen in het licht van de morgenzon, dat door twee tegenovergestelde ramen naar binnen schijnt. Alsof hij zeggen wil; laat `t verhaal maar beginnen. Isaac en Aaron zitten naast elkaar op `t rieten bankje. Isaac`s haar is gisteravond geknipt. Het was véél te lang. Zijn haren vielen over zijn wenkbrauwen en raakten zijn wimpers. Dus, de schaar er in! Na afloop kwam hij naar mijn bureau en liet zijn frisse koppie zien; "mooi he, papa?" Hij draaide zich rond zodat ik elke vierkante centimeter van zijn kop kon bekijken. "prachtig!"  maar het mooiste vond ik nog de uitdrukking van intens geluk op zijn gelaat, alsof hij een doos Lego had gekocht en betaald had met een vloer vol haar.  Aaron moest, met zijn duffe gemoed nog wennen aan zijn kale broer.  Ik nipte wat aan mijn koffie in het Royal Albert kopje en pakte de kinderbijbel. Nagenoeg iedereen zat er nagenoeg klaar voor.

Voordat ik begon wees ik naar de schaduw onder de salontafel. "dat is een schaduw". De kinderen, op Christoph na, keken allemaal. "ja, de tafel houdt `t licht tegen" zei Aaron plotseling. "ja! goed zo!" reageerde ik verbaast.  Ik vond het een heerlijk, scherpe observatie.  "de schaduw is geen onderdeel van de tafel, als we naar de schaduw kijken, zien we de tafel niet".  Dat snapten ze. "De verhalen uit het oude testament zijn écht gebeurd met echte mensen, maar ze zijn ook een schaduw van iets veel mooiers"  Dat begrepen ze niet direct.  Ik vervolgde.. "Isaac, we hebben van Jozef gelezen hè?" "Ja" "Kun je zeggen hoe het verhaal van Jozef lijkt op het verhaal van de Heere Jezus?" Het bleef even stil.  Een volwassene zou noemen dat Jozef óók de geliefde zoon van de vader was of dat Jozef óók tot de zijnen kwam en dat de zijnen hem niet aannamen óf dat Jozef óók gehaat werd en valselijk beschuldigd, óf hem zijn mantel werd afgenomen, óf getrouw bleef tot het einde, óf koning werd, óf alle mensen voedde met brood, óf vergaf hem die hem onrecht hadden aangedaan. Maar Isaac zei; "omdat hij óók in God geloofde" Wederom antwoordde ik met "Ja! goed zo!"  Weer een antwoord in de taal van het kinderbrein!  En toen noemde ik de overige overeenkomsten tussen Jezus en Jozef, en Jezus en Abraham en Jezus en David en probeerde de kinderen er op te wijzen dat al die geschiedenissen schaduwen waren. Net als de schaduw van de salontafel - waar inmiddels de helft van Christoph onder lag.

"Een schaduw doet verlangen naar het échte. Dat wat de schaduw veroorzaakt. Het licht schijnt op de tafel en het licht komt dus niet onder de tafel. Zo is het ook met de bijbel. Al die verhalen zijn schaduwen van Jezus en toen het moment kwam dat Jezus in de schijnwerpers stond, waren die schaduwen voorproefjes van wat komen zou. Dus het verhaal van Jozef, daarin zie je dat het eigenlijk over de Heere Jezus ging, dat we Hem door dat verhaal leren kennen"  Tot zover de introductie op het werkelijke verhaal dat ik ging vertellen; het verhaal van de overspelige vrouw. Een vrouw, betrapt op overspel die door de Farizeeërs naar Jezus wordt gebracht om Hem te verzoeken. Als Jezus zou zeggen dat ze, naar de wet gestenigd moest worden, was hij naar hun mening niet barmhartig. Als Hij zou zeggen dat ze vrijuit moest gaan, zou Hij de wet niet houden. Jezus bleef zitten op de tempelvloer, schreef met zijn vinger in het stof en gunde hun geen blik waardig. Ik ging zitten, in kleermakerszit en schreef ook op de vloer, onder de tafel.  Ik stond weer op en ging zitten. Ik liet de illustratie in het boek rondgaan zodat iedereen het kon zien. Alle kinderen fluisteren dan altijd "ja" nadat ze met grote ogen naar de tekening hebben gekeken. Toen keek Jezus omhoog en antwoordde; "wie zonder zonde is, werpt de eerste steen" en toen keek Hij weer naar beneden. Één voor één liepen de beschuldigers weg en Jezus zag hun schaduwen bewegen totdat er nog één schaduw was; dat van de vrouw. Toen keek Hij weer op en zei haar "dan zal ik u ook niet veroordelen, ga en zondig vanaf nu niet meer".  De kinderen begrepen dat Hij daarmee liet zien dat zij allemaal stout waren.

Het was even stil. Ik zag over de vloer schaduwen van kindervoeten druk bewegen terwijl de volle omvang van het verhaal plaats kregen in het kinderbrein. "zo, en mogen we nu spelen?" "jazeker en Isaac, we doen eerst wat gel in je haar, zodat je nóg mooier bent" Acht kindervoetjes renden door de kamer, trokken hun crocs aan en renden naar buiten, hun schaduwen namen ze mee, maar eenmaal buiten, scheen de zon zó fel dat die niet meer te zien waren.

Reacties

Populaire posts van deze blog

STRIJD

DE CHAOS VAN EEN DOORSNEE WEEK

ILLUSTRATIES BIJ DE BIJBEL