WINTER
Een
parkeerterrein naast een apotheek. Nee, wat meer dan een apotheek; een
heus gezondheids- centrum. En daar worden goede zaken gedaan. Het
parkeerterrein was verlaten toen wij er zaterdag, laat in de middag,
arriveerden. Nu, op maandagmorgen staat het helemaal vol. Ze staan zelfs
naast de camper. Alsof ze willen zeggen; "ik vind dat je hier niet
mag staan, dus zet ik je klem" Is dit allemaal negatief gedacht? Nou,
we hadden in Alkmaar een soortgelijke situatie. Agnes moest snel naar de
mondhygiëniste. Ze zette de camper eveneens op een leeg parkeerterrein.
Toen ze terugkwam, waren haar tanden vrij van tandplak, maar 'plakten'
er allerlei auto`s aan ons vast. Zelfs een touringcar ging vlak voor ons
staan. We konden niet wegrijden. Ik wilde de buschauffeur vragen
wanneer hij ongeveer (wij hebben geen haast) dacht weg te rijden. Maar
nog voordat ik die vraag had gesteld, zei hij; "je het je kemper lekker
neergezet, daar mag je helemaal niet staan. Ik ga niet weg. Je zult
moeten wachten" en de deur ging dicht. Wij rustig wachten. Toen zagen we
dat er twee grote letters op het straatwerk onder de bus prijkten; N.P.
Vandaag
is het zondag en minus vier graden. In de camper plus vier. De
kinderen zijn bij beppe. Ik zit in de camper met de verwarming aan en
zet de ketel op het vuur. Ik wacht totdat de temperatuur iets hoger is
omdat ik wil voorkomen dat de camper onder nul komt. Na een tijdje is
het tien graden en fluit de ketel. Het hete water giet ik deels in de
afvoer. Ik doe de deur snel open en kijk buiten onder de camper. Ja! Het
afvalwater stroomt naar beneden. Gelukkig, dat is niet bevroren! Ik
loop terug naar de kinderen terwijl Agnes met Christoph bij oerbeppe is.
Ik heb een wollen trui met gevoerde leren jas aan. Dat gaat best, maar
de kou snijdt door mijn broek en handschoenen. Het wegdek is spekglad.
De geur is herkenbaar. Ik moet denken aan nieuwjaarsdag, lichtjaren
terug. Ik en mijn broer gingen vuurwerk zoeken. Dat deed je in die tijd.
Rotjes die niet ontploft waren raapten wij op, braken wij doormidden en
staken wij aan. Ze knalden dan niet meer, maar ze spuwden vuur. Die
specifieke geur, uitgezonderd de kruitlucht, leek hetzelfde als op deze
winterdag.
Even later pakten we de kinderen goed in. We gingen
naar een lichtjestocht. Drie kerken hadden honderden potjes verzameld
met daarin eveneens honderden waxinelichtjes. Terwijl we langs de potjes
liepen, kwamen we elke keer terecht bij een toneelstukje waarbij het
échte kerstverhaal werd verteld. Het was erg gezellig en de kinderen
genoten. Tussendoor keek ik naar hun kleine koppies, met rode wangen en
hun grote ogen waarmee ze het tafereel in zich opnamen. Aan het eind
kregen ze warme chocolademelk met speculaas en een zuurstok. Ik vroeg
aan Maartje of ze voor mij nóg wat chocola wilde halen. Dat deed ze
gewillig. Niemand kan haar koppie weerstaan, dus ik had een extra
portie. Naast kinderbijslag zijn deze momenten voorbeelden van salaris
op het vaderschap.
Wij leerden de jongens een écht
wintergedicht. Waarbij je de sneeuw er buiten even bij moet denken. Ook
Isaac krijgt zin in taal en door die toename in enthousiasme, leert hij
ook meer. Het is best grappig om te zien dat er steeds langere zinnen
van zijn lippen rollen. Zinnen waarover gedacht is. Dat is voor ons als
ouders én leraren fijn. Want soms zijn ze als een spons en kun je enorm
veel kwijt. Dingen waar je zelf jaren over gedacht hebt, kun je kort en
bondig, hapklaar aan hen aanbieden. Bijvoorbeeld het verschil tussen
Zacharias en Maria. Zacharias werd gestraft omdat hij niet geloofde wat
de engel Gabriël hem zei. Maria werd gezegend omdat ze wél geloofde wat
de engel Gabriël haar zei. Toch durfden ze beide een vraag aan Gabriël
te stellen. Zacharias kreeg te horen dat hij en zijn vrouw een kind
zouden krijgen. Maar zij waren al oud en het was, vanuit menselijk
oogpunt, onmogelijk dat zij nog kinderen zouden kunnen krijgen.
Hij
vraagt daarop; "Waarbij zal ik dat weten? Want ik ben oud, en mijn vrouw
is verre op haar dagen gekomen" - Maria kreeg te horen dat zij een kind
zou krijgen die door de Heilige Geest binnenin haar gegenereerd zou
worden. Zij vraag; "hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man bekenne?" -
Twee haast identieke vragen, zo lijkt het. Het verschil zit `m in de
woorden 'waarbij' en 'hoe' - Het eerste vraagt om een teken van bewijs.
'hoe kan ik weten dat wat u zegt gaat gebeuren?' Terwijl het al teken
genoeg is dat je door een engel wordt bezocht! Me dunkt. Maria vraagt
dat niet. Nee, ze vraagt 'hoe' en dat 'hoe' is geen twijfel, maar
simpelweg een vraag om meer informatie. Het is een aanleiding voor
Gabriël- en voor mij- om verder te spreken en te zeggen; "De Heilige
Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u
overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden,
zal Gods Zoon genaamd worden. "
Isaac en Aaron kunnen het
vatten. Ze genieten van dit verhaal. Ik vertel er altijd bij dat papa en
mama óók geen kinderen konden krijgen, dat zij zeven jaar gebeden
hebben om vruchtbaarheid..
..en dat zij Isaac toen hebben ontvangen.
Isaac
glimlacht dan altijd. Ik vraag me af of dat komt omdat hij het verhaal
zo mooi vind- of omdat hij beseft dat hij een dubbel wonder is.
Of beide.
Reacties